door Ed Sander
Voor westerlingen die in China wonen zijn er meestal talrijke redenen om weg te willen uit het land, of het nu de voedselveiligheid, kwaliteit van het onderwijs voor kinderen of de luchtvervuiling is. Maar vraag ze daarna wat ze missen en vrijwel iedereen zal zeggen ‘het Chinese eten’. Westerlingen krijgen een sterke vorm van ‘omgekeerde heimwee’ bij herinneringen aan de fantastische Chinese keuken.
Voor je vertrok uit Nederland ging je wel eens naar de afhaalchinees of zo’n ‘all you can eat’-buffet in een Chinees-Indisch restaurant maar daar haal je na terugkomst je neus voor op. “Die voor Nederland zo kenmerkende fusion van Kantonees en Indonesisch heeft weinig meer te maken met echt Chinees eten”, verkondig je maar al te graag. Als een verslaafde ga je in Nederland naarstig op zoek naar een authentiek Chinees restaurant maar komt al snel tot de ontdekking dat de meeste goed aangeschreven restaurants vooral Kantonese gerechten serveren. En laat jij nou een liefhebber van de Sichuanese keuken zijn en ook graag smullen van de gerechten uit Shaanxi, Xinjiang en Dongbei. Maar een restaurant dat toevallig ‘Chengdu’ of ‘Sichuan’ heet blijkt nog geen garantie te zijn voor een echte Sichuanese keuken. Na veel proberen kom je tot de conclusie dat de redelijk authentieke Sichuanese restaurants in Nederland op één hand te tellen zijn en de dichtstbijzijnde een uur rijden is, tenzij je in de randstad woont. Je vindt een goed Dongbei restaurant in Den Haag maar de Rou Jia Mo, Biang Biang Noodles en Liang Pi’er uit Shaanxi of de Da Pan Ji uit Xinjiang kun je voorlopig wel vergeten.